‘Ongestoorde ontwikkeling’ – Rainer Maria Rilke

Men moet de dingen
De eigen, stille, ongestoorde ontwikkeling laten,
die diep van binnen komt,
en door niets gedrongen
of versneld worden kan;
het komt neer op verdragen –
en dan
baren …

Rijpen zoals de boom, die haar sappen niet stuwt
en vol vertrouwen in de storm
van de lente staat,
zonder angst,
dat er daarna geen zomer
komen kan.
Hij komt toch!

Maar hij komt alleen tot de geduldigen,
die er zijn,
alsof de eeuwigheid voor hen lag,
zo zorgeloos stil en wijds …

Men moet geduld hebben,
met het onopgeloste in het hart
en proberen, de vragen zelf lief te hebben,
als kamers die gesloten zijn,
en als boeken, die in een zeer vreemde taal
geschreven zijn.

Het gaat erom, alles ‘te leven’.
Als men die vragen leeft,
leeft men misschien geleidelijk aan,
zonder het te merken,
ooit op een dag,
in het antwoord naar binnen.